Auteur: Broer van Dijk

Transitievergoeding bij deeltijdontslag

Op 18 april 2018 heeft mijn collega Carine Paas al een blog geschreven over het recht op een transitievergoeding bij deeltijdontslag. Op dat moment werd in de lagere rechtspraak al aangenomen dat bij een deeltijd ontslag in principe de regels van een transitievergoeding gelden.

Inmiddels heeft de Hoge Raad op 14 september 2018 bepaald dat onder omstandigheden ook een transitievergoeding bij deeltijdontslag moet worden toegekend (vindplaats: ECLI:NL:HR:2018:1617).

Formeel voorziet de wet niet in een gedeeltelijke beëindiging van een arbeidsovereenkomst omdat een arbeidsovereenkomst als één en ondeelbaar gezien wordt. De wet voorziet dus ook niet in een gedeeltelijke transitievergoeding in het geval van een vermindering van de arbeidsduur. De Hoge Raad heeft nu bepaald dat er toch recht is op een gedeeltelijke transitievergoeding in het bijzondere geval dat door omstandigheden gedwongen wordt overgegaan tot een substantiële en structurele vermindering van de arbeidstijd van de werknemer. De Hoge Raad noemt hierbij als voorbeeld het verval van arbeidsplaatsen wegens bedrijfseconomische omstandigheden en blijvende gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid van de werknemer.

De gedachte hierachter is dat de transitievergoeding enerzijds bedoeld is als compensatie voor de gevolgen van het ontslag en anderzijds om de werknemer met behulp van de transitievergoeding in staat te stellen de transitie naar een andere baan te vergemakkelijken. De Hoge Raad benoemd hierbij dat het niet voor rekening van de werknemer mag komen dat, als na een verlaging van de arbeidstijd er na enige tijd er toch een einde komt aan de arbeidsovereenkomst, de transitievergoeding lager is. De transitievergoeding wordt namelijk berekend over het bruto maandsalaris.

Kort gezegd: als er sprake is van een gedeeltelijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst waarbij het om een structurele (blijvende) en substantiële (ten minste 20 %) vermindering van de arbeidstijd gaat, heeft de werknemer onder omstandigheden recht op een transitievergoeding. De transitievergoeding bij deeltijdontslag dient berekend te worden naar evenredigheid van de vermindering van de arbeidstijd.

Zowel voor de werkgever als de werknemer heeft deze uitspraak grote gevolgen. De werkgever moet zich bij ‘deeltijdontslag’ dus goed realiseren dat dit een (grote)kostenpost met zich mee kan brengen. Voor de werknemer geldt dat er hele strikte en korte (verval)termijnen gelden om zijn recht geldend te maken. Heeft u als werkgever of werknemer te maken met deeltijdontslag, schroom dan niet om contact met ons op te nemen!

 

 

 

 

Een vaststellingsovereenkomst ontvangen…Wat nu?

Een arbeidsovereenkomst tussen een werkgever en een werknemer kan op meerdere manieren worden beëindigd. Wanneer de werknemer de arbeidsovereenkomst wil beëindigen, kan hij/zij deze opzeggen, met inachtneming van de opzegtermijn, tenzij sprake is van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd zonder tussentijdse opzegmogelijkheid.

In het geval de werkgever tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst met de werknemer wil overgaan, zijn er meerdere mogelijkheden. Sinds de invoering van de Wet Werk en Zekerheid in 2015 is de wijze waarop de arbeidsovereenkomst kan worden beëindigd afhankelijk van de reden voor de beëindiging. Indien sprake is van een reorganisatie of twee jaar ziekte, dan zal de werkgever bij het UWV een verzoek voor een ontslagvergunning moeten indienen. De werknemer kan tegen dit verzoek verweer voeren. Indien de werkgever geen toestemming van het UWV krijgt, kan de werkgever vervolgens een verzoek indienen bij de kantonrechter.

Wanneer de werkgever van mening is dat een werknemer niet functioneert of dat de arbeidsverhouding is verstoord, dan dient de werkgever een verzoekschrift bij de kantonrechter in te dienen, met het verzoek de arbeidsovereenkomst op die grond te ontbinden. Het is sinds de invoering van de Wet Werk en Zekerheid een stuk lastiger geworden om werknemers met een vast dienstverband te ontslaan. Met name als er sprake zou zijn van disfunctioneren stelt de wet strenge eisen aan de werkgever voordat een ontbinding zal worden uitgesproken. Mede om die reden wordt regelmatig een vaststellingsovereenkomst aan een werknemer aangeboden. De werkgever kan met de werknemer in onderling overleg afspraken maken en deze vastleggen in een vaststellingsovereenkomst.

Regelmatig worden wij benaderd door werknemers die van hun werkgever een vaststellingsovereenkomst hebben ontvangen. Een belangrijke vraag aan een werknemer is of deze wel wil meewerken aan een beëindiging van de arbeidsovereenkomst, vooral als een werkgever niet via het UWV om een ontslagvergunning kan verzoeken en er evenmin grond is voor een ontbindingsverzoek bij de kantonrechter.

Voor een werknemer is eveneens van belang om zich goed af te vragen of de werkgever wel een grond heeft voor een beëindiging en onder welke voorwaarden de werkgever tot een beëindiging wenst te komen. Met een vaststellingsovereenkomst kan een arbeidsovereenkomst relatief snel worden beëindigd. Met name als een werknemer nog geen vooruitzichten op een nieuwe dienstbetrekking heeft, kan er een onzekere periode zonder werk en met een WW-uitkering volgen. Het UWV hanteert de fictieve opzegtermijn en de WW-uitkering is lager dan het salaris bij de werkgever, zodat niet zomaar met een vaststellingsovereenkomst moet worden ingestemd.

Hieronder enkele tips wanneer je als werknemer een vaststellingsovereenkomst hebt ontvangen:

  1. Niet direct tekenen! Geef aan dat je je eerst zult laten voorlichten en adviseren alvorens je tekent;
  2. Controleer of de juiste opzegtermijn in acht is genomen. Het UWV houdt rekening met de (fictieve) opzegtermijn, zodat het belangrijk is dat de einddatum van je arbeidsovereenkomst klopt;
  3. Wanneer een beëindigingsvergoeding wordt aangeboden, bereken dan of deze correct is. Tevens kan er onderhandeld worden over vergoedingen voor scholing, outplacement en de juridische kosten;
  4. Controleer of je in aanmerking komt voor een WW-uitkering. Dit is afhankelijk van diverse factoren, bijvoorbeeld of je arbeidsongeschikt bent en je arbeidsverleden;
  5. Ga na welke aanspraken je nog hebt op je werkgever en benoem deze in de vaststellingsovereenkomst. Er wordt vrijwel altijd een bepaling over ‘finale kwijting’ opgenomen, waarmee partijen over en weer verklaren na afwikkeling van de vaststellingsovereenkomst niets meer van elkaar te vorderen te hebben;
  6. Schakel juridische hulp in om de vaststellingsovereenkomst te laten controleren! Over eventuele ontbrekende bepalingen kan dan nog worden onderhandeld.

 

Wij hebben al vele werknemers bijgestaan en hen geadviseerd over de consequenties van een beëindiging van de arbeidsovereenkomst door middel van een vaststellingsovereenkomst. Het is verstandig de overeenkomst eerst juridisch te laten toetsen om problemen achteraf te voorkomen. Heeft u een vaststellingsovereenkomst ontvangen van uw werkgever, laat deze dan eerst controleren voordat u tekent. Neem contact met ons op, zodat wij u daarbij kunnen helpen.

 

 

Het recht op de second opinion bij de bedrijfsarts

Met ingang van 1 juli 2017 heeft de werknemer recht op een second opinion. Wat houdt zo’n second opinion bij de bedrijfsarts precies in en hoe verhoudt die zich ten opzichte van het deskundigenoordeel van het UWV?

Wanneer een werknemer zich ziek meldt voor zijn werk, zal hij een oproep krijgen voor de bedrijfsarts. De bedrijfsarts beoordeelt kort gezegd of de werknemer arbeidsongeschikt is wegens ziekte en zo ja, welke beperkingen dit voor zijn werkzaamheden oplevert en welke maatregelen moeten worden getroffen ter bevordering van zijn herstel of re-integratie. Daarover brengt de bedrijfsarts een advies uit aan de werkgever en de werknemer. Het advies van de bedrijfsarts is niet bindend, maar wordt doorgaans wel als leidend gezien in het kader van de re-integratie van de werknemer.

Als de werknemer het niet eens is met het advies van de bedrijfsarts, dan mag hij sinds 1 juli 2017 een second opinion van een andere bedrijfsarts verlangen. Een second opinion moet worden gevraagd aan de betrokken bedrijfsarts. Deze eerste bedrijfsarts moet de werknemer in zo’n geval doorverwijzen naar een tweede, onafhankelijke bedrijfsarts. Die zal de werknemer opnieuw onderzoeken en een advies uitbrengen aan de eerste bedrijfsarts. Hij bepaalt of hij zijn advies bijstelt naar aanleiding van de second opinion.

De werkgever is verplicht op voorhand in zijn contract met een bedrijfsarts vast te leggen door welke bedrijfsarts(en) een second opinion mag worden uitgevoerd. Deze bedrijfsarts(en) mag/mogen niet binnen dezelfde organisatie werkzaam is als de eerste bedrijfsarts om de onafhankelijkheid te waarborgen.

De second opinion verschilt in een aantal opzichten van het deskundigenoordeel van het UWV zoals we die al langer kennen. In de eerste plaats kan uitsluitend de werknemer een second opinion aanvragen (en de werkgever niet). In geval van een second opinion blijft het advies van de eerste bedrijfsarts bepalend. De eerste bedrijfsarts kan zijn advies wel bijstellen naar aanleiding van de second opinion (maar dat hoeft niet). Een ander belangrijk verschil is dat de kosten die verbonden zijn aan een second opinion voor rekening van de werkgever komen.

Deskundigenoordeel UWV Second opinion bedrijfsarts
>  Op verzoek van de werkgever of de werknemer. >  Uitsluitend op verzoek van de werknemer.
>  Bij een verschil van inzicht over   de arbeids(on)geschiktheid van de werknemer, passende arbeid of de re-integratie. >  Bij een verschil van inzicht over de arbeids(on)geschiktheid van de werknemer, de verzuimbegeleiding of de arbeidsomstandigheden.
>  Onafhankelijk oordeel van het UWV. >  Advies eerste bedrijfsarts blijft leidend, maar kan worden bijgesteld n.a.v. de second opinion.
>  Kosten voor rekening van de aanvrager. >  Kosten voor rekening van de werkgever.

Het één sluit het andere niet uit: de werknemer kan kiezen voor een second opinion en wanneer dat niet leidt tot een bevredigend resultaat (bijvoorbeeld wanneer de eerste bedrijfsarts het advies van de tweede bedrijfsarts niet wil overnemen) dan kan hij alsnog een deskundigenoordeel van het UWV vragen. Ook de werkgever kan er – bijvoorbeeld naar aanleiding van een second opinion – voor kiezen om zich tot het UWV te wenden voor een deskundigenoordeel.

Bent u ziek of heeft u een zieke werknemer? Neem dan gerust contact met ons op voor advies. Veel problemen kunnen worden voorkomen – en daarmee kosten worden bespaard – door u in een vroeg stadium goed te laten adviseren. Voorkomen is beter dan genezen!

Overlast van de haan van de buren: luchtbuks of rechtbank?

Overlast van de buren? In onze vorige blog werd een drone door de buurman uit de lucht geschoten met een luchtbuks. In deze blog gaan we naar de Utrechtse Heuvelrug waar een huurder helemaal gek wordt van de haan van de buurman.[1] De huurder probeerde de overlast te stoppen door een bal te trappen tegen het hok, maar dit werkte niet. Bij gebrek aan een luchtbuks, vroeg de huurder hulp bij de rechtbank.

Zowel de huurder als de buurman huren van Heuvelrug Wonen. De buurman heeft in zijn achtertuin een kippenren met daarin kippen en een haan. Deze ren staat tegen de schutting tussen de tuinen van de huurder en de buurman, schuin onder het slaapkamerraam van de huurder. De huurder heeft sinds mei 2010 bij Heuvelrug Wonen geklaagd over de overlast die hij van de haan ondervindt. In alle wanhoop door de slapeloze nachten had de huurder een voetbal tegen het hok aan getrapt, maar de haan bleef geluid produceren.

De huurder vroeg daarom in een procedure aan de rechter om Heuvelrug Wonen op te dragen ervoor te zorgen dat de overlast stopt. Heuvelrug Wonen moet er als verhuurder namelijk voor zorgen dat haar huurders rustig kunnen wonen in het gehuurde zonder overlast, oftewel de verhuurder heeft de verplichting om huurders een rustig huurgenot te verschaffen. De huurder had in dit geval zeker geen rustige nachten, want ‘kukeleku’ van de haan bereikt een decibel van 81,9 om zes uur in de ochtend. Dat is te vergelijken met een wekkeralarm op 70 cm afstand, een kamermuziekorkestje en een geluid van een vliegtuig die door de geluidsbarrière gaat. Oftewel, niet fijn tijdens de nachtrust.

‘Naar het oordeel van de kantonrechter heeft Heuvelrug Wonen onvoldoende tegen deze overlast opgetreden. Uit de stukken blijkt weliswaar dat zij de buurman de verplichting heeft opgelegd om de haan tot 08:00 uur ’s ochtends in het nachthok te houden, maar zoals hierboven is overwogen is deze maatregel onvoldoende om de overlast tot een aanvaardbaar niveau te beperken. Heuvelrug Wonen heeft geen andere adequate maatregelen tegen de overlast getroffen’ en van de huurder kan niet gevraagd worden zijn slaapkamerraam gesloten te houden. De rechter zei dan ook dat Heuvelrug Wonen de buurman moet sommeren om de haan binnen 14 dagen na het vonnis te verwijderen en verwijderd te houden. Mocht de buurman niet meewerken, dan moet de buurman zijn huis uit.

Ondervindt u overlast van buren die huren van dezelfde verhuurder, dan kunt u dus de verhuurder hierop aanspreken. Een verplichting van de verhuurder is namelijk het verschaffen van ongestoord woongenot. In dit geval had de huurder ook de buurman kunnen aanspreken op grond van onrechtmatige daad, maar daar heeft hij niet voor gekozen. Dit laatste is wel de beste optie, indien u overlast ondervindt van de buurman die niet huurt van dezelfde verhuurder of een koopwoning heeft.

Mocht u overlast ondervinden van buren, gebruik dan niet uw luchtbuks, maar neem contact op met ons kantoor via 050 – 230 3277. De specialisten van Stad Advocaten helpen u graag om uw woongenot te waarborgen.

[1] ECLI:NL:RBMNE:2018:607

“Buurman, wat doet u nu?” – Alles over vliegen met drones

Drones: op afstand bestuurbare, onbemande luchtvaartuigen. Ze zijn inmiddels in allerlei soorten en maten verkrijgbaar en worden voor uiteenlopende doelen gebruikt. In oorlogsgebieden, voor cartografie en tijdens de spectaculaire openingsshow van de Olympische Winterspelen in PyeongChang. Maar wat vindt u van een drone boven uw achtertuin of voor uw slaapkamerraam? Drones kunnen uitgerust zijn met scala aan technische snufjes, zoals camera’s, microfoons, sensoren, radars, et cetera. Hoe zit het dan met uw privacy?

De zaak: een drone voor je raam

Een jongeman uit de omgeving van Apeldoorn maakte korte metten met de drone van zijn buurjongen die regelmatig over het perceel van de jongeman en zijn ouders vloog. Hij schoot de drone uit de lucht met behulp van een luchtbuks. De relatie tussen deze buren was al enkele jaren bekoeld en de jongeman was van mening dat zijn buurjongen een onrechtmatige inbreuk op de privacy van het gezin maakte door met de drone boven hun perceel te vliegen. De buurjongen stelde evenwel binnen de kaders van de bestaande regelgeving (waaronder de Regeling Modelvliegen) te hebben gehandeld.

“In de privésfeer van de eigen woning mag de bewoner absolute eerbiediging van zijn privacy verwachten”

Het oordeel

De kantonrechter Apeldoorn oordeelde dat het vliegen met een drone, op een manier waarop de drone via een camera beelden kan maken van wat zich in de woning van een ander afspeelt, niet mag.[1] In de privésfeer van de eigen woning mag de bewoner absolute eerbiediging van zijn privacy verwachten. Of de camera ‘aan’ staat, maakt geen verschil. Het feit dat de camera aanwezig is en dat onzeker is of deze gebruikt wordt of zal worden, zorgt voor een gevoel van onvrijheid die men in de eigen woning niet hoort te voelen.

Hoe zit dat dan buiten de eigen woning? Ook daar zal het (mogelijk) filmen een inbreuk op de privacy opleveren wanneer de drone vliegt boven privéterrein waar de bewoner onder normale omstandigheden (zonder gebruik van een drone) geen toegang van of zicht door derden hoeft te verwachten.

In dit geval woonden beide buren in vrijstaande woningen, op ruime percelen in een landelijke omgeving. De jongeman en zijn ouders hoefden normaal gesproken dus geen toegang van of zicht door derden te verwachten in en rondom hun woning. De buurjongen mocht zijn drone dus niet laten vliegen boven het perceel van de jongeman en zijn ouders.

De drone neerhalen?

Het uit de lucht schieten van zo’n drone mag niet. Ook al is het vliegen met een drone boven een woning onrechtmatig. De correcte manier om onrechtmatig droneverkeer te stoppen, is via een kort geding in de rechtbank of de wijkagent.

Heeft u met zo’n situatie te maken of heeft u een andere vraag? Neem dan gerust contact met ons op!

[1] ECLI:NL:RBGEL:2016:7155 en ECLI:NL:RBGEL:2017:2663.

Kom ons bezoeken bij Be Orange Event in Emmen

Beleef Be Orange op 17 en 18 januari 2018

Wat is Be Orange?
Be Orange is een tweedaags inspiratie-, netwerk- en kennisevent voor ondernemers.

Je kunt kennissessies bijwonen in de klaslokalen over onderwerpen die jou als ondernemer bezighouden.
In de Orange Arena kun je luisteren naar inspirerende keynotes van bijzondere sprekers.
In de centrale hal tref je diverse bedrijven, scholen en overheidsinstellingen die graag kennis met je maken.

Daarnaast valt er ook van alles te beleven!

BE ORANGE 2018

17 januari 10.30 tot 19.00 uur
18 januari 10.00 tot 18.00 uur
Locatie: Hampshire Emmen – Van Schaikweg 55 – Emmen

 

Stad Advocaten met stand op informatiemarkt KvK

Succesvol ZZP’en, het zzp-event van de KvK, gemeente Groningen en provincie Groningen

Speciaal voor zzp’ers organiseren we op 7 december het event Succesvol zzp’en in Groningen. Een inspirerende bijeenkomst waarin u samen met andere ondernemers uit de regio nieuwe energie en nieuwe ideeën opdoet. Krijg tips van Erik Broekhuijsen over het vinden van klanten, ontmoet andere zzp’ers en bezoek de informatiemarkt waar u praktisch advies kunt inwinnen bij de KvK, Belastingdienst, ZZP Nederland, VDZ MKB verzekeringen, Qredits, MTN Accountants, Idees Online, IMK, Stad Advocaten en One2Keep.nl.

Download Flyer zzp-event Groningen

Wat: zzp-event Succesvol ZZP’en
Wanneer: donderdag 7 december 2017 van 17.00 – 22.00 uur
Waar: MartiniPlaza Groningen

 

 www.kvk.nl/zzpgroningen

Indexering alimentatie 2018

Indexering alimentatie in 2018 is 1,5%

Omdat prijzen en lonen jaarlijks stijgen door inflatie moet ook de hoogte van de alimentatie jaarlijks aangepast worden. Dat heet indexering van de alimentatie en is wettelijk zo bepaald. Ontvangt u dus alimentatie of moet u alimentatie betalen dan is het goed om te weten dat de alimentatie jaarlijks automatisch wordt verhoogd.

In november van ieder jaar wordt door de Minister van Veiligheid en Justitie vastgesteld met welk percentage de kinder- en partneralimentatie per 1 januari van het volgend jaar verhoogd moet worden. Voor de vaststelling van het percentage wordt gekeken naar het loonindexcijfer, dat weer vastgesteld wordt door het Centraal Bureau voor de Statistiek.

Recentelijk is het indexcijfer voor 2018 vastgesteld op 1,5%. Per 1 januari 2018 wordt de kinder- en partneralimentatie dus automatisch met 1,5% verhoogd.

De verhoging geldt niet als hierover tussen partijen in onderling overleg afwijkende afspraken zijn gemaakt (bijvoorbeeld in het echtscheidingsconvenant of in het ouderschapsplan) of als de rechter heeft bepaald dat de indexatie moet worden uitgesloten. Dus ook als u als alimentatieplichtige geen recht hebt op een salarisverhoging bent u verplicht de door u te betalen alimentatie te verhogen met het wettelijk vastgestelde percentage. Mocht dat tot onredelijke uitkomsten leiden, dan hebt u de mogelijkheid met de alimentatiegerechtigde afspraken hierover te maken of de rechter te verzoeken hierover een beslissing te nemen.

Als u alimentatie ontvangt is het van belang dat u op tijd nagaat of in de afgelopen jaren de alimentatie wel verhoogd is met het wettelijk vastgestelde percentage. Mocht dat niet het geval zijn dan kunt u de achterstallige verhoging alsnog vorderen, mits de vordering niet ouder is dan 5 jaar. Mocht u vragen hebben over (de indexering van) de alimentatie neem dan contact op met Stad Advocaten. Wij helpen u graag verder.

5 misverstanden over echtscheiding en echtscheidingsprocedures

Als advocaat is het mijn taak – die ik met plezier vervul – om echtlieden zo goed mogelijk bij te staan in een zware periode in hun leven, namelijk tijdens een echtscheiding.  Ik heb daarbij gemerkt dat er rond echtscheidingen bepaalde misverstanden bestaan. Het is tijd dat die ontkracht worden. Ken je rechten.

1) De reden van de echtscheiding heeft nauwelijks gevolgen voor uw rechten

Tot 1971 speelde de reden van de echtscheiding nog een belangrijke rol in de echtscheidingsprocedure. Nu is dat niet meer het geval. Als een van beide echtgenoten stelt dat het huwelijk “duurzaam ontwricht” is, is dat voor de rechter voldoende om de echtscheiding uit te spreken. Hiervoor is dus niet van belang wat de exacte reden van de echtscheiding is of wie van beide echtgenoten de veroorzaker van de echtscheiding is.

De oorzaak van de echtscheiding kan in heel uitzonderlijke gevallen wel een rol van betekenis spelen bij het vaststellen van de partneralimentatie. Hetgeen tussen de echtgenoten is voorgevallen, kan in bepaalde situaties een reden zijn om de partneralimentatie te matigen.

2) Na een echtscheiding moet altijd partneralimentatie betaald worden

Het is juist dat de lotsverbondenheid die door het huwelijk is ontstaan ervoor zorgt dat er ook na de scheiding sprake is van een onderhoudsverplichting jegens elkaar.

Of er daadwerkelijk partneralimentatie betaald moet worden, is afhankelijk van een aantal factoren zoals de welstand tijdens het huwelijk, de mogelijkheid van de alimentatiegerechtigde om in het eigen levensonderhoud te voorzien en natuurlijk de draagkracht van de andere echtgenoot.

3) Nadat het verzoek tot echtscheiding is ingediend eindigt het fiscaal partnerschap

Dat is alleen het geval als de echtgenoten op dat moment niet meer met elkaar samenwonen en dus op verschillende adressen staan ingeschreven.
De vraag of er (nog) sprake is van een fiscaal partnerschap is met name van belang voor de aanvraag van huurtoeslag, zorgtoeslag of het kindgebonden budget.

4) Voorhuwelijkse schulden en gekregen cadeaus hoeven na de scheiding niet verdeeld of verrekend te worden

Als er voor het huwelijk geen huwelijkse voorwaarden zijn opgesteld door de notaris dan ontstaat er bij het sluiten van het huwelijk een gemeenschap van goederen. Dat betekent dat alle goederen en alle schulden die de echtgenoten voor het huwelijk al hadden en die tijdens het huwelijk zijn verkregen / zijn ontstaan van beide echtgenoten samen worden en dus betrokken moeten worden bij de verdeling c.q. de verrekening in het kader van de echtscheiding. Alleen als de schenker of de overledene van wie de erfenis afkomstig is uitdrukkelijk heeft bepaald dat deze zaken niet gemeenschappelijke worden of in andere uitzonderlijke gevallen geldt dit niet. Uiteraard kunnen echtgenoten in het kader van de echtscheiding in onderling overleg hierover afspraken maken.

5) Als ik een advocaat inschakel voor mijn echtscheiding ontstaat er automatisch een vechtscheiding

Als u mij inschakelt om uw belangen bij de echtscheiding te behartigen dan is het mijn taak om dat zo goed mogelijk te doen.

Ik zal u adviseren over uw rechten maar ook over uw plichten tijdens en na de echtscheiding. Uiteraard zal ik steeds met u (blijven) overleggen op welke manier dit aangepakt kan of moet worden, welke stap gezet kan of moet worden en wat de consequenties zijn van bepaalde stappen.

Hebt u hulp of advies nodig bij een echtscheiding, neem dan gerust contact met mij op voor een vrijblijvend adviesgesprek.

Mr. Juliane Dijkman

Algemene voorwaarden belangrijk voor een verhuurder

Het belang van algemene voorwaarden bij onderhuur

Onderhuur. Voor een huurder kan het aantrekkelijk zijn de door hem of haar gehuurde woning aan een ander te verhuren. Veelal heeft de verhuurder echter geen belang bij deze onderhuur. Het is dan ook gebruikelijk dat de verhuurder dit heeft verboden. Wanneer mag dat?

Wat zegt de wet?

Wanneer er geen sprake is van verhuur van woonruimte, dan is een huurder in het algemeen bevoegd een zaak geheel of gedeeltelijk aan een derde te verhuren, tenzij de huurder moet aannemen dat de verhuurder hiertegen redelijke bezwaren heeft. Voor de verhuur van woonruimte wordt in de wet van deze algemene regel afgeweken. De huurder van woonruimte mag het gehuurde niet aan derden verhuren of in gebruik geven, tenzij de huurder van een zelfstandige huurwoning zijn hoofdverblijf in de woning heeft. Het is mogelijk in de huurovereenkomst of in de algemene huurvoorwaarden een bepaling op te nemen die verhuur aan derden verbiedt.

Om een beroep te kunnen doen op de algemene huurvoorwaarden is het nodig dat de huurder weet dat de algemene huurvoorwaarden van toepassing zijn. Daarnaast moeten de voorwaarden door de verhuurder ‘ter hand zijn gesteld’.

De zaak: algemene voorwaarden en onderhuur

Onlangs heeft het gerechtshof Amsterdam (ECLI:NL:GHAMS:2016:3935) een vonnis van de voorzieningenrechter bekrachtigd. De voorzieningenrechter had de huurder veroordeeld tot ontruiming van de woning. Onderhuur van (een deel) van de woning was volgens de algemene huurvoorwaarden verboden. In strijd met deze bepaling had de huurder (een gedeelte) van de woning wel aan derden verhuurd. Ter discussie stond of de algemene voorwaarden door de huurder waren ontvangen. Wanneer zijn algemene voorwaarden ‘ter hand gesteld’?

In de reserveringsverklaring, die de huurder had ondertekend, was vermeld dat de algemene huurvoorwaarden waren overhandigd. Het gerechtshof leidde hieruit af dat voldaan was aan de vereiste terhandstelling en wees de ontruiming van de woning toe. Uit een schriftelijke door de wederpartij ondertekende verklaring, waarin wordt vermeld dat de algemene huurvoorwaarden zijn ontvangen, kan dus worden afgeleid dat deze voorwaarden zijn ontvangen. Het gerechtshof verwijst naar ECLI:NL:HR:2007:BA9610. De Hoge Raad oordeelde in die kwestie dat uit de door de wederpartij ondertekende offerte kon worden afgeleid dat de algemene voorwaarden van toepassing waren verklaard en met de offerte waren meegezonden.

Wat betekent dit voor u?

Wilt u als verhuurder niet dat een huurder van woonruimte de woning aan derden verhuurt? Dan doet u er verstandig aan dit uitdrukkelijk op te nemen in de huurovereenkomst die u laat ondertekenen door de huurder. Verwijst u naar de algemene huurvoorwaarden? Dan moet de huurder er van in kennis worden gesteld dat de algemene huurvoorwaarden van toepassing zijn én moet de huurder de algemene huurvoorwaarden hebben ontvangen. Let er goed op dat u de ontvangst van de voorwaarden dient te bewijzen als de huurder de ontvangst betwist.

Als huurder dient u goed na te gaan of u voor onderhuur toestemming nodig hebt van de verhuurder. Hebt u de vereiste toestemming niet? Dan kan dit vervelende gevolgen hebben, zoals bijvoorbeeld een veroordeling tot ontruiming van de woning.

Wij kunnen u adviseren over het opstellen van de huurovereenkomst en daarbij behorende voorwaarden. Hebt u vragen over onderhuur of de algemene voorwaarden? Neem dan contact op met Stad Advocaten. Wij helpen u graag.