Werkloosheidswet

Werkloosheidswet

Indien u werkloos wordt kunt u een WW-uitkering aanvragen. Deze uitkering, op grond van de werkloosheidswet, kunt u krijgen indien u buiten uw schuld uw baan bent verloren. De duur en de hoogte van deze uitkering hangt van een aantal factoren af. In elk geval is het verstandig om zo snel mogelijk, nadat u weet dat u ontslagen gaat worden, een uitkering aan te vragen bij het UWV.

Voorwaarden

Om aanspraak te kunnen maken op een WW-uitkering gelden een aantal voorwaarden. In de eerste plaats moet u werkloos zijn en beschikbaar voor werk. Daarnaast geldt dat u niet verwijtbaar werkloos mag zijn geworden. Dit houdt in dat u zonder uw schuld werkloos bent geworden. Verder moet u tenminste een half jaar voorafgaand aan het ontslag hebben gewerkt.

Ontslag

Indien u zelf ontslag neemt, of op staande voet ontslagen wordt, dan wordt uw WW-uitkering geweigerd. Bij een ontslag met wederzijds goedvinden is het UWV soepeler geworden, maar bestaat er altijd een risico dat u geen recht heeft op een WW-uitkering. Indien u ontslag neemt door middel van een vaststellingsovereenkomst (wederzijds goedvinden) is het daarom bijzonder belangrijk om goed op te letten wat er in die overeenkomst staat. Twijfelt u over de inhoud van uw vaststellingsovereenkomst en weet u niet of u er goed aan doet om de overeenkomst te ondertekenen, neem dan vrijblijvend contact met ons op voor advies.

Duur WW-uitkering

Om in aanmerking te komen voor een WW-uitkering moet u onder andere in de 36 weken voor het ontslag in elk geval 26 weken gewerkt hebben. Een week kan worden meegeteld indien er tenminste een dag in die week gewerkt is. Voldoet u aan deze voorwaarde, dan heeft u in elk geval recht op 3 maanden WW-uitkering.

Om recht te hebben op een langere WW-uitkering dan 3 maanden, moet u van de afgelopen 5 jaar in elk geval over een periode van 4 jaar 52 dagen per jaar hebben gewerkt. Voor elk jaar dat u aan deze voorwaarde voldoet wordt uw uitkering met een maand verlengd. De WW-uitkering heeft daarbij een maximale duur van 38 maanden.

LET OP: vanaf 1 januari 2016 wordt de opbouw van de WW-uitkering aangepast en wordt de maximale duur van de WW-uitkering teruggebracht.

Opbouw

Om in aanmerking te komen voor een WW-uitkering dient u vanaf 1 januari 2016 nog steeds in de 36 weken voor het ontslag in elk geval 26 weken gewerkt te hebben. Om recht te hebben op een langere WW-uitkering dan 3 maanden moet u nog steeds van de afgelopen 5 jaar in elk geval over een periode van 4 jaar 52 dagen per jaar gewerkt hebben. Echter, op dit moment bouwt u ieder jaar dat u werkt een maand WW-uitkering op. Vanaf 1 januari 2016 bouwt u alleen de eerste 10 jaar een maand WW-uitkering op per gewerkt jaar, daarna nog maar een halve maand per gewerkt jaar.

De WW-uitkering die u voor 2016 heeft opgebouwd blijft wel bestaan. Heeft u op 31 december 2015 15 jaar gewerkt en daarmee 15 maanden WW-uitkering opgebouwd, dan heeft u vanaf 1 januari nog steeds recht op 15 maanden WW-uitkering. Vanaf 1 januari 2016 geldt dan wel de nieuwe opbouw. Omdat u meer dan 10 jaar werkzaam bent, bouwt u vanaf 1 januari 2016 per jaar een halve maand extra WW-uitkering op.

Duur

Vanaf 1 januari 2016 wordt de maximale duur van de WW-uitkering stapsgewijs teruggebracht. Dit gebeurt met 1 maand per kwartaal tot een maximale duur van 24 maanden in 2019. Zo is de maximale duur per 1 januari 2016 37 maanden, per 1 april 2016 36 maanden, per 1 juli 2016 35 maanden, etc. De maximale duur wordt dus als volgt teruggebracht:

– 1 januari 2016 37 maanden

– 1 april 2016               36 maanden

– 1 juli 2016                 35 maanden

– 1 oktober 2016         34 maanden

– 1 januari 2017          33 maanden

– 1 april 2017              32 maanden

– 1 juli 2017                 31 maanden

– 1 oktober 2017         30 maanden

– 1 januari 2018          29 maanden

– 1 april 2018              28 maanden

– 1 juli 2018                 27 maanden

– 1 oktober 2018         26 maanden

– 1 januari 2019          25 maanden

– 1 april 2019               24 maanden

Het opgebouwde WW-recht dat u voor 1 januari 2016 heeft opgebouwd blijft voor u bestaan, mits de maximale duur van de uitkering niet wordt overschreden. Als u voor 2016 al 38 maanden WW-uitkering heeft opgebouwd en u bijvoorbeeld per 1 juli 2016 werkloos wordt, dan heeft u geen recht meer op 38 maanden WW, omdat de maximale duur van de WW-uitkering hiermee wordt overschreden. U heeft dan recht op slechts 35 maanden WW-uitkering.

Hoogte WW-uitkering

De eerste 2 maanden is de WW-uitkering 75% van het laatstverdiende loon. Daarna heeft u recht op 70% van uw laatstverdiende loon. Indien u meer verdiende dan het maximumdagloon van € 199,95 bruto, dan wordt uw WW-uitkering beperkt tot 70% van dit loon.

Vanaf wanneer krijgt u een WW-uitkering?

Het recht op een WW-uitkering ontstaat pas na afloop van de opzegtermijn van de werkgever. Wordt er bij uw ontslag geen rekening gehouden met een (juiste) opzegtermijn, dan gaat het UWV uit van een fictieve opzegtermijn. Het UWV wil graag dat er rekening wordt gehouden met een opzegtermijn bij het bepalen van een einddatum van het dienstverband. Als deze termijn niet in acht wordt genomen, dan bepaalt het UWV wat de opzegtermijn had moeten zijn. Het UWV zal deze termijn alsnog als wachttermijn in acht nemen waardoor u pas later in aanmerking komt voor een WW-uitkering. Had er bijvoorbeeld een maand opzegtermijn in acht genomen moeten worden, dan is dit de wachttijd. U heeft daarmee pas een maand na het einde van uw dienstverband recht op een WW-uitkering. Twijfelt u of er bij uw ontslag een juiste opzegtermijn in acht wordt genomen, neem dan vrijblijvend contact met ons op voor advies.