Welke opsporingsmethoden mag de gemeente inzetten tegen bijstandsfraude?

U heeft het vast wel eens gehoord, een bijstandsgerechtigde wordt beschuldigd van bijstandsfraude. Er wordt een controle uitgevoerd en men blijkt bijvoorbeeld toch samen te wonen of heeft (zwarte) inkomsten, terwijl dit niet gemeld is. Dit zijn omstandigheden die maken dat de bijstandsuitkering lager kan worden of niet langer verstrekt hoeft te worden. Ook moet men soms de bijstand over het verleden terugbetalen en kan men een (hoge) boete krijgen.

In bepaalde gevallen stelt de gemeente een onderzoek in naar het recht op bijstand. Soms is dit nadat de gemeente een anonieme tip ontvangen heeft. In bepaalde omstandigheden wordt zelfs de sociale recherche ingeschakeld die bevoegdheden heeft op basis van het strafrecht. Maar wat mag de gemeente doen bij een vermoeden van bijstandsfraude?

Op grond van de wet en rechtspraak heeft de gemeente vrij ruime bevoegdheden. Zij mag een onderzoek instellen naar de juistheid en volledigheid van de verstrekte gegevens en andere gegevens die noodzakelijk zijn om het recht op bijstand vast te stellen. Zolang de wijze waarop het bewijs is verkregen niet indruist tegen hetgeen van een behoorlijk handelende overheid verwacht mag worden, kan er veel. Het privéleven van de bijstandsgerechtigde mag daarbij niet te zwaar getroffen worden in verhouding tot het doel. Een inbreuk op de privacy mag dus niet zomaar.

Soms gaat het mis bij de gemeente. Zoals ook blijkt uit een recente uitspraak van de Centrale Raad van Beroep, de hoogste rechter die over deze zaken oordeelt*. In dit geval kreeg de gemeente een anonieme tip dat de bijstandsgerechtigde zou samenwonen. De gemeente is vervolgens een onderzoek gestart naar bijstandsfraude. Dit heeft zij onder andere gedaan door waarnemingen te verrichten door middel van een technisch hulpmiddel. Op grond van deze waarnemingen en een later gehoor is de bijstand ingetrokken en werd de bijstand over een periode van ongeveer anderhalf jaar teruggevorderd.

Inmiddels is in de rechtspraak uitgemaakt dat het heimelijk inzetten van een technisch hulpmiddel in bepaalde omstandigheden onrechtmatig is (bijvoorbeeld constant cameratoezicht). Dit maakt namelijk een te grote inbreuk op de privacy. De onrechtmatige waarnemingen mogen daarom niet tegen de bijstandsgerechtigde worden gebruikt. Het maakt daarbij niet uit of uit de onrechtmatige observaties zou blijken dat de bijstandsgerechtigde samenwoont.

In de genoemde uitspraak was, nadat het technisch hulpmiddel gebruikt was, een verhoor geweest met de bijstandsgerechtigde. De Centrale Raad van Beroep heeft in deze zaak geoordeeld dat ook die verklaring niet meegenomen mag worden omdat deze enkel en alleen herleid kan worden tot de onrechtmatige waarnemingen. De verklaring is dus een vervolg op, en onlosmakelijk verweven met de waarnemingen die niet hadden mogen plaatsvinden. Ook de verklaring dient buiten beschouwing gelaten te worden.

De bewijslast van een besluit tot stopzetting en intrekking van de bijstand ligt bij de gemeente. Nu zowel de waarnemingen als het verhoor buiten beschouwing gelaten moesten worden, was er geen bewijs van het al dan niet samenwonen en mocht de uitkering niet worden stopgezet. De Centrale Raad van Beroep komt niet toe aan de vraag of er nu wel of niet samengewoond werd, nu hier geen bewijs van was. De belanghebbende hoefde de ontvangen bijstand niet terug te betalen.

Uiteraard zijn er nog veel meer middelen die door de gemeente gebruikt worden om het recht op bijstand te beoordelen, en lang niet alle methoden zijn ontoelaatbaar. Hebt u te maken met dergelijke besluiten of hebt u naar aanleiding van een bepaald besluit of onderzoek vragen of wat de gemeente wel en niet mag? Schroom dan niet om contact met ons op te nemen om door te spreken wat de mogelijkheden zijn in uw zaak.

*1 CRvB 12 november 2019, ECLI:NL:CRVB:2019:3551.

Bijstandsfraude