Negatieve referentie over ex-werknemer niet onrechtmatig(?)

Op 21 augustus 2018 heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden geoordeeld dat een werkgever niet onrechtmatig heeft gehandeld jegens een (ex-)werknemer door een negatieve referentie over hem te verschaffen aan zijn ‘potentiële nieuwe werkgever’.

Feiten

De zaak die aan het hof voorlag, betrof een docent Duits die achtereenvolgens bij school A en school B heeft gewerkt. Na het einde van zijn dienstverband bij school B, solliciteerde de docent bij school C. Hij gaf school B daarbij zonder overleg op als referent. School C heeft contact opgenomen met school B en schrok van de referentie van school B. Uit die referentie kwam naar voren zowel school A en school B diverse klachten van intimiderend gedrag van de docent tegen vrouwelijke collega’s en leerlingen hadden ontvangen. Hoewel geen feitelijke incidenten bekend waren. De docent bleek ook problemen te ondervinden met het overleggen van een Verklaring Omtrent Gedrag. Deze informatie was reden voor school C om de docent niet aan te nemen.

De docent verwijt school B dat zij negatieve en onjuiste informatie over hem heeft meegedeeld aan school C en vordert een schadevergoeding van € 12.600,=.

Beoordeling

In hoger beroep moest het hof antwoord geven op de vraag welke feitelijke informatie bij het afgeven van een referentie is en (niet) mocht worden verstrekt. Het hof overwoog daartoe als volgt:

“Wanneer een sollicitant in een sollicitatieprocedure zijn ex-werkgever aanwijst als referent, dan geeft hij daarmee toestemming tot het verstrekken van gegevens over zijn persoon en functioneren. Deze informatie kan zowel positief als negatief uitpakken voor de persoon in kwestie.

Wanneer een sollicitant bepaalde negatieve informatie van de referentie over zijn persoon of functioneren wil uitsluiten, dan dient hij dat expliciet bij de referent aan te geven (zie artikel 7:656 lid 3 BW).

De referent kan dan op zijn beurt een afweging maken of hij nog wel een referentie wil afgeven. (…) Het onthouden van noodzakelijke informatie kan immers onzorgvuldig handelen (en daarmee aansprakelijkheid voor de schade) jegens deze ‘potentiële nieuwe werkgever’ opleveren (zie artikel 7:656 lid 5 BW).”

Hoe zit dat dan met betrekking tot de klachten van intimidatie van vrouwelijke collega’s en leerlingen? Er zijn immers nooit feitelijke incidenten vast komen te staan. Maar ook die belastende informatie mocht school B delen met ‘potentiële nieuwe werkgever’ school C. Daarvoor achtte het hof van doorslaggevend belang dat de docent zelf zijn dienstverband bij school A had verzwegen, dat de verontrustende berichten over de docent veel impact heeft op een schoolgemeenschap en dat een school de verantwoordelijkheid heeft om leerlingen te beschermen tegen mogelijk ongewenst gedrag van docenten. Verder hecht het hof er ook waarde aan dat school B uitdrukkelijk heeft gemeld dat er geen feitelijke incidenten bekend waren (en dat het dus slechts geruchten betrof).

Conclusie

School B heeft dus niet onrechtmatig gehandeld jegens de docent door negatieve informatie over hem te verstrekken in haar referentie.

1.ECLI:NL:GHARL:2018:7492.

Is het verstrekken van een negatieve referentie dan in geen enkel geval onrechtmatig? De uitspraak van het hof sluit niet uit dat een negatieve referentie in sommige gevallen wel onrechtmatig is. Denk bijvoorbeeld aan de situatie waarin werkgever en werknemer afspraken met elkaar hebben gemaakt over het verstrekken van een positieve referentie en/of het zich onthouden van het doen van negatieve uitlatingen over elkaar (zie bijvoorbeeld Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 10 april 2018, ECLI:NL:GHARL:2018:3329). Ook mag een werkgever zich niet onnodig negatief uitlaten over een (ex-)werknemer (zie bijvoorbeeld Rechtbank Midden-Nederland 4 oktober 2017, ECLI:NL:RBMNE:2017:5062).

Heeft u vragen of wilt u advies in verband met een referentie of een getuigschrift, neem dan contact met ons op!