Gebruiksvergoeding echtelijke woning

Als u gaat scheiden en u nu nog samenwoont rijzen een aantal vragen met betrekking tot de gebruiksvergoeding echtelijke woning. Wie blijft er wonen? Hoe moet dit geregeld worden? Heeft u recht op een vergoeding als uw ex-partner in de woning blijft wonen?

Twee gronden voor de gebruiksvergoeding

Na de echtscheiding kan een verzoek aan de rechtbank worden gedaan tot het uitsluitend gebruik van de woning op grond van artikel 1:165 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek. Degene die dit uitsluitend gebruiksrecht toegewezen krijgt moet dan vervolgens een vergoeding betalen aan de ex-partner die uit de woning vertrekt. Dit wordt ook wel een gebruiksvergoeding genoemd. Deze vergoeding geldt als een compensatie van het gemis van gebruik en genot van de echtelijke woning. Dit genot komt in beginsel beide echtgenoten in gelijke mate toe, maar als gevolg van de rechterlijke uitspraak kan een van de echtgenoten hier geen gebruik meer van maken.

Om aanspraak te maken op een gebruiksvergoeding zal dus eerst het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning gevorderd moeten worden door u of uw ex-partner. Als een van de echtgenoten de echtelijke woning in overleg verlaat ontstaat namelijk niet automatisch het recht om een gebruikersvergoeding te vorderen.

Maar ook op grond van artikel 3:169 van het Burgerlijk Wetboek kan een gebruikersvergoeding vastgesteld worden. Die vergoeding kan al worden vastgesteld vanaf het moment dat het echtscheidingsverzoek is ingediend. Dit artikel heeft namelijk tot strekking om de echtgenoot die geen gebruik kan maken van de echtelijke woning schadeloos te stellen, bijvoorbeeld door het betalen van een gebruiksvergoeding.

Berekening gebruiksvergoeding

Voor de huizencrisis werd voor de berekening van de gebruiksvergoeding aansluiting gezocht bij de overwaarde van de echtelijke woning. De gedachte hierachter was dat de echtgenoot die het gebruik van de woning had op de overwaarde ‘zat’, waardoor de andere echtgenoot niet over de overwaarde kon beschikken. De gebruiksvergoeding werd vastgesteld op een rendementspercentage van de helft van de overwaarde. Eerst 4%, later 2,5%.

Tijdens de huizencrisis bleek de berekeningsmethode niet meer haalbaar. Strikte naleving van de berekeningsmethode zou dan betekenen dat een verzoek tot vaststellen van een gebruiksvergoeding wordt afgewezen. Dit leidde tot problemen omdat de woning gemeenschappelijk eigendom is, slechts één van de twee er gebruik van kan maken en de ander zelfs elders kosten moet maken voor een andere woning.

De oplossing voor het probleem werd gevonden in betaling van de volledige eigenaarslasten. Normaliter worden deze kosten door beide echtgenoten gezamenlijk gedragen. Door de echtgenoot die het uitsluitend gebruik heeft van de echtelijke woning in zijn eentje de eigenaarslasten te laten betalen wordt feitelijk invulling gegeven aan de gebruiksvergoeding.

En nu?

Nu de huizenmarkt weer in de lift zit is het de vraag of de gebruiksvergoeding volgens de berekenmethode van voor de crisis weer terug komt. In een recente uitspraak van het Gerechtshof  ‘s-Hertogenbosch van 25 januari 2018 lijkt het daar wel op, maar hoe het precies uitpakt is nog even afwachten.

Bent u benieuwd naar de mogelijkheden om in uw geval een gebruiksvergoeding te vorderen van uw ex-echtgenoot? Neem dan vrijblijvend contact op met ons kantoor en we leggen het u graag uit.